Op school doen alsof smartphones niet bestaan, zal het probleem niet oplossen.
Met het schooljaar in de steigers en de drukdoende regeringsonderhandelingen gonst het weer van de geruchten nu het Franstalige gemeenschapsonderwijs het smartphoneverbod invoert op haar scholen. Argumenten hiervoor zijn door de (klas)bank genomen eerder hypocriet. Diagnose oké, remedie niet oké. In de voortdurende digitalisering van de samenleving is die blok technologie broodnodig. Altijd en overal.
Laten we dat dan maar even staven, niet? Vlak na de pandemie – weet u nog? – achtte Minister Weyts de tijd rijp om eindelijk te zorgen voor het versterken van de digitale competenties van iedereen die van ver of dichtbij wat met onderwijs te maken heeft. Iedere leerling en leerkracht kreeg ter waarde van een slordige 500 euro een ‘device’ ter beschikking waarmee het leerproces en de efficiëntie van leren opgevijzeld zou worden. Zo gezegd, zo gedaan. Maar wat blijkt? De toestellen blijven te vaak in de boekentas en zullen op termijn alleen maar zorgen voor rugklachten van zowel leerkrachten als leerlingen. Toch is het een absolute noodzaak om hier voldoende aandacht aan te besteden.
Vandaar dat de schreeuw, eerder deze week, voor een doorstart van de Digisprong zeker terecht is. Een eenmalige financiële injectie is ruimschoots onvoldoende, een structurele inbedding in onderwijs is broodnodig.
De burgers van morgen zullen immers voor alles een digitaal platform, website, app of software nodig hebben. De overheid verplicht ons daar haast toe: Een busticket? Statiegeld terugvorderen? Een arts consulteren? Een boete betalen? Allemaal handelingen en vaardigheden die nu al met een ‘device’ (tablet, telefoon, laptop) moeten worden uitgevoerd. Maar ook in ons privéleven doen we steeds meer digitaal. Letterlijk onze weg vinden, praten met vrienden en familie, vakanties boeken, tafels reserveren in restaurants, shoppen … De voorbeelden zijn schier eindeloos.
Een smartphoneverbod in de scholen is dus hypocriet zoals een uk die denkt dat hij weg is als hij of zij de handen voor de ogen houdt. Te meer omdat leerlingen in iedere les hun toestel (laptop, tablet, …) zouden moeten gebruiken om opdrachten uit te voeren in hun digitale werkboeken, op zoek gaan naar oplossingen voor een probleemstelling die de leerkracht hun voorlegt of om simpelweg te leren om een busrit te reserveren of een restaurant te boeken, desnoods in een andere taal. Wat wordt er dus opgelost? Niets. De schermtijd zal niet gereduceerd worden want leerlingen werken efficiënt op hun toestellen en verwerven competenties die ze anders in een klassieke lessituatie ook zouden verwerven.
Gooi dus het kind niet weg met het badwater en sluit de ogen niet voor de realiteit. Maar sensibiliseer en informeer. Maak van de leerlingen in de klas weerbare en veerkrachtige burgers. Mediawijsheid en digitale basisgeletterdheid staan hoog op de agenda van de Europese Unie en de Vlaamse Overheid. Het is de taak van een leerkracht om leerlingen voor te bereiden op de samenleving. Wel nu, één van de kernopdrachten zal zijn om die leerlingen wegwijs te maken in een steeds sneller digitaliserende samenleving. En dat betekent ook uitwassen bestrijden: desinformatie, fraude en diefstal met digitale middelen moeten erkend en herkend worden zodat de leerlingen weerbaar genoeg zijn om ze te negeren of aan de kaak te stellen. Maar ook andere kwalijke neveneffecten moeten aangepakt. Cyberpesten is een ware plaag, de smartphone is een katalysator voor de stiekeme gluiperds die hun klasgenoten bestoken met smurrie. En ook de pauzes worden volledig opgesoupeerd aan schermtijd. Een dooddoener voor gesprek, banden smeden, sport en spel. Tijd dus om zowel toezichter als leerling aan te zetten tot lijflijke interactie en moppen tappen ver voorbij de memes.
En dat doe je niet door de andere kant op te kijken en te doen alsof de smartphone niet bestaat of niet zijn nut kan bewijzen op de campus of de les.
Is dit een pleidooi voor het te pas en te onpas bovenhalen van de smartphone? Integendeel. Een metafoor: Een ledemaat amputeren is misschien wel een (drastische) oplossing voor een kwaal maar wat als die ledemaat je in evenwicht kan houden? Voorkom dus fantoompijn, Beste Directeur, en maak je leerlingen weerbaar en veerkrachtig voor de alomtegenwoordige digitale samenleving.